Biografie Hahn, Albert
Albert Hahn wordt op 17 maart 1877 in de stad Groningen geboren. Zijn vader is huis- en decoratieschilder en heeft een winkel in spiegels, lijsten en schildersbenodigdheden. De winkel loopt slecht en het gezin Hahn, bestaande uit vader, moeder en vijf kinderen, geraakt in steeds grotere armoede. De problemen worden nog groter als blijkt dat Albert rond zijn negende jaar tuberculose in een rugwervel heeft. Hij kan niet gewoon de lagere school afmaken, maar moet vaak thuisblijven en in bed liggen.
In het cursusjaar 1890-1891 gaat Albert naar de Groningse Academie Minerva, waar hij vooral les in tekenen krijgt. In 1892, als hij in de derde klas zit, slaat de tuberculose weer toe. Twee jaar lang moet Albert in een rekverband in het ziekenhuis liggen. Hier doodt hij de tijd met tekenen en komt hij in contact met socialistische arbeiders uit de veenkolonies waar grote armoede wordt geleden. In 1894 komt Hahn weer terug op de Academie Minerva, waar hij tot de vijfde klas wordt toegelaten. Dat Hahn een goede leerling is, blijkt uit de zilveren medailles die hij in 1895 en 1896 krijgt voor handtekenen, tekenen naar naaktmodel en decoratie. Albert slaagt en krijgt een beurs van f 300,- per jaar, waarmee hij verder kan gaan studeren aan de Rijksschool voor de Kunstnijverheid in Amsterdam.
De opleiding aan de Rijksschool duurt vier jaar. Hoewel Hahn vanwege de nadruk die op de techniek gelegd wordt er niet erg enthousiast over is, krijgt hij hier wel een grondige opleiding in de kunstnijverheid. Omdat Hahn decoratieschilder wil worden, volgt hij van 1898 tot 1901 avondlessen tekenen aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Tijdens zijn studentenleven wordt Hahn steeds meer aangetrokken door het socialisme en in 1900 wordt hij lid van de SDAP. In datzelfde jaar slaagt hij voor het eindexamen van de Rijksschool en haalt hij de akte M.O. tekenen. Hahn vindt een betrekking als avond-tekenleraar op de Eerste Ambachtsschool en Avondteekenschool tegen een salaris van f 400,- per cursusjaar. Vanwege het geringe salaris is bijverdienen (o.a. met het maken van boekomslagen) echter hard nodig, ook al omdat Hahn inmiddels is gaan samenwonen met Emma Robijns die twee kinderen uit een vorig huwelijk heeft.
In 1901 werkt Hahn als illustrator mee aan een brochure over de woningtoestanden in de sloppenwijken van Amsterdam. Door dit werk trekt Hahn de aandacht van de kopstukken binnen de sociaal-democratische beweging. In 1902 besluit het dagblad Het Volk, het partij-orgaan van de SDAP, tot de uitgifte van een geïllustreerd zondagsbijvoegsel. Om aan een tekenaar van politieke prenten te komen worden tekenaars verzocht een proeftekening in te zenden. Hahns prent wordt uitverkoren en vanaf de eerste uitgave van het Zondagsblad op 6 juli 1902 (vanaf 1907 De Notenkraker geheten) tot Hahns dood in 1918 zal hij omstreeks 3.600 tekeningen maken: 800 voorpagina's, 1.400 halve prenten en 1.400 kleine prentjes, vignetjes en illustraties. Bekende prenten van Hahn zijn o.a. de spoorwegstaking in 1903, de prenten waarin Abraham Kuyper - de Anti-revolutionaire voorman - op de korrel wordt genomen, en de prenten waarin Hahn de waanzin van de Eerste Wereldoorlog laat zien. Hahn wordt algemeen gezien als de grootste politieke tekenaar die Nederland gehad heeft.
De sociaal-democratische beweging weet Hahn voortaan voor alle mogelijke opdrachten te vinden: prenten, omslagen en illustraties voor brochures, vaandels, vlaggen en affiches. Vanwege het vele werk dat Hahn nu krijgt, kan hij zijn baan als onderwijzer in 1905 opzeggen. Hahn krijgt ook opdrachten uit de culturele (o.a. affiches voor tentoonstellingen en toneel) en commerciële sector (o.a. Verkade en Philips). Hahns werklust is enorm, alleen zijn zwakke gezondheid verhindert hem soms hele periodes te werken. Op 3 augustus 1918, drie maanden voor het einde van de Eerste Wereldoorlog, overlijdt Hahn na een korte, hevige aanval van tuberculose.In De Notenkraker van 13 januari 1912 tekent Hahn een spotprent naar aanleiding van een staking bij Philips van leden van de Algemeene Nederlandsche Metaalbewerkersbond. De spotprent is getiteld "Terrorisme in Eindhoven" en toont een kapitalist in lange jas met bontkraag en hoge hoed die een arbeiderswoning afsluit en zegt: "Nu ik ze niet uit hun bond kan krijgen, heb ik ze althans uit hun woning gezet." Op de achtergrond staat een arbeidersgezin bestaande uit man, vrouw en drie kleine kinderen met hun schamele huisraad.
Dit voorval heeft Philips niet verhinderd om Hahn in 1917 een opdracht te geven voor het maken van een affiche voor argalampen. Hahn tekent een forse man in een licht gewaad die het argalicht komt brengen, terwijl zwarte, vleermuisachtige duivels voor het licht wegvluchten. In zijn notitieboek schrijft Hahn onder het hoofd "1917 Philips Eindhoven":
Juni 28 | Tekening Biljet Arga | f. 100 |
verzonden 28 Juni - 3 voorlopige schetsen - eventueele steenteekeningen à f. 30 steenteekenen kleine maat |
|
|
Sept. 27 | clicheteekening | f. 15 |
Maakt in totaal een bedrag van f. 265. Tevens vermeldt hij dat hij op 26 oktober de nota ad f. 265,- naar Philips gestuurd heeft en dat de nota op 3 november betaald werd. Uit Hahns aantekeningen kan men afleiden dat hij Philips uit 3 verschillende ontwerpen heeft laten kiezen. Het uiteindelijk gekozen ontwerp, dat zich in het Nederlands Persmuseum bevindt, bevat linksboven het nummer "3". Waar de twee andere ontwerpen zijn gebleven, is niet bekend. Van het ontwerp van Hahn werden naast affiches ook advertenties en reclamebriefkaarten gemaakt.
Signatuur:
Bronnen:
- Marien van der Heijden, Albert Hahn, Amsterdam 1993.
Voor meer werk van Albert Hahn klik hier.